Geschillenreglement van het Nederlands Dartmoor Pony Stamboek (DPS)
Artikel 1. Algemene bepalingen
a. Dit reglement is opgesteld als aanvulling op de statuten en het huishoudelijk reglement van het DPS en wordt vastgesteld en gewijzigd door de algemene ledenvergadering.
b. Dit geschillenreglement is van toepassing op alle leden van het DPS.
c. Alleen de leden van de in dit geschillenreglement genoemde geschillencommissie en commissie van beroep zijn in het DPS bevoegd aan leden van het DPS straffen op te leggen.
Artikel 2. Geschillencommissie en commissie van beroep
a. Indien daartoe de noodzaak bestaat, wordt op ad hoc basis een geschillencommissie en een commissie van beroep ingesteld. De leden daarvan worden benoemd, geschorst en ontslagen door het bestuur, dat daarover verantwoording aflegt aan de algemene ledenvergadering.
b. De geschillencommissie bestaat uit een voorzitter en twee leden.
c. De commissie van beroep bestaat eveneens uit een voorzitter en twee leden.
d. De voorzitters behoeven geen lid te zijn van het DPS, voor de overige leden van beide commissies geldt, dat ze wel lid dienen te zijn van het DPS.
e. De voorzitters van de geschillencommissie en van de commissie van beroep zijn jurist en worden in functie benoemd.
f. Het lidmaatschap van de geschillencommissie en van de commissie van beroep is niet verenigbaar met een functie binnen het DPS, zoals die van bestuurslid, adviseur, lid van een werkgroep of jurylid.
g. Een lid van de geschillencommissie of van de commissie van beroep mag niet aan de behandeling van een zaak deelnemen, indien het lid persoonlijk of uit andere hoofde bij die zaak betrokken is (geweest).
h. Een lid van de geschillencommissie kan niet tegelijk zitting hebben in de commissie van beroep, noch na zijn/haar aftreden als lid van de geschillencommissie aansluitend als lid van de commissie van beroep betrokken zijn bij de behandeling van een zaak, waarover hij/zij als lid van de geschillencommissie heeft geoordeeld.
Artikel 3. Procedure
a. De geschillencommissie behandelt overtredingen in eerste instantie.
b. De commissie van beroep behandelt het beroep, dat tegen een uitspraak van de geschillencommissie is ingesteld door hetzij het lid, hetzij het bestuur.
c. Beide commissies bepalen of de behandeling mondeling of schriftelijk zal plaatsvinden, tenzij er om mondelinge behandeling is verzocht.
d. Een lid en het bestuur zijn ieder voor zich bevoegd aangifte te doen van een begane overtreding.
e. De aangifte wordt schriftelijk ingediend via aangetekende post en dient goed gemotiveerd te zijn. Anonieme aangiften worden niet in behandeling genomen.
f. Onder overtreding wordt verstaan: het handelen, c.q. nalaten in strijd met de statuten en reglementen door een lid van het DPS, dan wel het in zijn algemeenheid schaden van de belangen van het DPS. Hieronder vallen ook gedragingen en onheuse bejegeningen door een lid jegens officials en/of bestuursleden van het DPS op wedstrijden, keuringen en/of andere bijeenkomsten. Strafbaar is een overtreding alleen, indien er bij het handelen c.q. nalaten sprake is van opzet, dan wel voorwaardelijke opzet, schuld, (grove) nalatigheid en/of onzorgvuldigheid.
g. Na ontvangst van de aangifte door de geschillencommissie, wordt deze binnen twee weken ter kennis gebracht van degene, tegen wie de aangifte is gericht. Deze kennisgeving wordt aan de betrokkene per aangetekende post verzonden. De betrokkene heeft de mogelijkheid binnen een door de geschillencommissie te bepalen termijn een verweerschrift in te dienen. Die termijn kan door de geschillencommissie op verzoek van betrokkene één of meermalen worden verlengd, tot maximaal 2 maanden, vanaf de datum van eerste toezending.
h. De betrokkene kan zich laten bijstaan, dan wel zich laten vertegenwoordigen door een advocaat of andere gemachtigde. In het geval de gemachtigde geen advocaat is, dient deze op verzoek van de geschillencommissie een schriftelijke volmacht te tonen.
i. Indien de betrokkene binnen de gestelde termijn geen verweerschrift heeft ingediend, dan wordt uitspraak gedaan op basis van de dan aanwezige stukken.
j. Wanneer de betrokkene binnen de gestelde termijn wel een verweerschrift heeft ingediend, dan wordt de zaak mondeling of schriftelijk behandeld. Indien mondeling, dan op een door de geschillencommissie te bepalen datum en tijdstip. De termijn van de oproeping van de betrokkene bedraagt ten minste twee weken.
k. Alle middelen, die de wet voorschrijft, kunnen worden aangewend om het bewijs te verkrijgen, dat de betrokkene het ten laste gelegde feit heeft begaan en om de vraag beantwoord te krijgen, of dit feit strafbaar is.
Er kunnen door de geschillencommissie getuigen worden gehoord en/of deskundigen worden ingeschakeld. Leden van het DPS die als getuige moeten worden gehoord, c.q. als deskundige worden ingeschakeld, zijn verplicht hieraan medewerking te verlenen. Uiteraard zijn getuigen bovendien verplicht de waarheid te spreken.
l. Indien de geschillencommissie tot het oordeel komt dat er sprake is van strafbaar handelen, zoals beschreven in dit reglement en de betrokkene dientengevolge een straf moet worden opgelegd, kan door de commissie één of meer van de volgende straffen worden opgelegd, al dan niet onvoorwaardelijk:
- berisping
- geldboete, tot maximaal € 5.000,00
- uitsluiting van het bekleden van een functie binnen het DPS
- uitsluiting van deelname aan keuringen, wedstrijden en andere evenementen, voor een bepaalde tijd tot maximaal één jaar
- uitsluiting van deelname aan bepaalde, nader aan te duiden evenementen en/of activiteiten van het DPS
- het ontnemen van een tijdens een evenement gegeven kwalificatie aan een paard, waarvan betrokkene eigenaar is of dat op zijn/haar naam geregistreerd staat
- schorsing voor de duur van maximaal één jaar
- royement van het lidmaatschap
m. Wanneer de betrokkene voor meerdere feiten wordt veroordeeld, dan kan de geschillencommissie bepalen, dat ten aanzien van die feiten tezamen één straf wordt opgelegd.
n. Wordt een straf voorwaardelijk opgelegd, dan wordt daaraan een proeftijd verbonden van maximaal twee jaar.
o. De geschillencommissie kan de betrokkene in geval van oplegging van een straf tevens veroordelen in de kosten van de geschillenprocedure, wanneer daartoe aanleiding is. De hoogte van die kosten bedragen maximaal € 500,00. Wanneer de betrokkene vrijgesproken wordt, kan hij of zij, zodra de uitspraak onherroepelijk is, bij het DPS een verzoek indienen tot vergoeding van in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reis- en verletkosten. Dit verzoek dient in ieder geval binnen drie maanden na de uitspraak te zijn ingediend. Tot vergoeding van andere kosten is het DPS niet gehouden.
p. De geschillencommissie doet uitspraak binnen veertien dagen, nadat zij het onderzoek heeft gesloten, schriftelijk met meerderheid van stemmen. De uitspraak dient vergezeld te zijn van een motivatie, behalve wanneer de geschillencommissie tot vrijspraak oordeelt
q. De uitspraak wordt per aangetekende post binnen één week aan de betrokkene en het bestuur toegezonden. In een begeleidende brief worden partijen erop gewezen, dat zij recht van beroep hebben door binnen één maand na datum verzending beroep aan te tekenen bij de commissie van beroep, tenzij de betrokkene is vrijgesproken. In het laatste geval kan enkel het dagelijks bestuur beroep instellen.
Artikel 4. Procedure in beroep
a. Betrokkene kan tegen de uitspraak van de geschillencommissie beroep aantekenen bij de commissie van beroep, binnen één maand na datum verzending van de uitspraak.
b. Door het instellen van beroep wordt de opgelegde straf niet geschorst. De betrokkene kan, indien hij gegronde redenen hiertoe kan aanvoeren, bij afzonderlijke brief aan de voorzitter van de commissie van beroep om schorsing van de straf verzoeken. Een ongemotiveerd verzoek wordt niet in behandeling genomen. Op het verzoek dient door de voorzitter van de commissie van beroep binnen een week te worden beslist.
c. Op de procedure in beroep is tevens het in art. 3 bepaalde ten aanzien van de procedure in eerste aanleg van toepassing, met dien verstande dat bij de commissie van beroep wel een ongemotiveerd beroepschrift kan worden ingediend, waarbij betrokkene verzocht kan worden binnen ten hoogste één maand de gronden te formuleren, waarop het beroep is gebaseerd.
Artikel 5 Tenuitvoerlegging
a. Het bestuur van het DPS is belast met tenuitvoerlegging van een opgelegde straf. Deze tenuitvoerlegging kan beginnen vanaf de dag volgend op de verzenddatum van de uitspraak.
b. Tegen de uitspraak van de geschillencommissie of van de commissie van beroep kan door betrokkene éénmaal herziening worden aangevraagd. Dit is mogelijk, indien zich nieuwe feiten en/of omstandigheden hebben voorgedaan, die zeer waarschijnlijk tot een andere uitspraak zouden hebben geleid, indien deze bekend waren geweest tijdens de procedure(s).
In voorkomend geval wordt de procedure herhaald, overeenkomstig het bepaalde in art. 3 en 4 van dit reglement. In een aanvraag tot herziening dienen bovengenoemde feiten en/of omstandigheden te worden vermeld.
Aldus vastgesteld in de algemene ledenvergadering van het Nederlands Dartmoor Pony Stamboek d.d. 17-5-2019